Dag 1, Istanbul-Şile
Tasje ingepakt. Ferry naar Kadiköy gepakt. Busje naar Harem en vervolgens vanuit daar de lange-afstands-bus naar Şile genomen. Onze vriendin Merve, die we in de bus spreken, geeft ons graag een kleine rondleiding door Şile. We zien de vuurtoren en het oude centrum. We eten zelfs nog een pide met haar met een schitterend uitzicht over het haventje. Daarna laat ze ons een paar strandjes zien waar we uit kunnen kiezen om voor de eerste keer ons tentje op te zetten. Onze keuze valt op een mooie strook strand naast een rotswand. We hebben die avond zelfs onze eigen waakhond.
Dag 2, Şile-Karasu
Eerst door twee jongens afgezet bij de grote weg in Şile. Toen opgepikt door Ahmet die ons meenam naar zijn bungalowpark, een mooie plek om onze tent op te zetten, maar helaas te vroeg op de dag. Toen achterin de laadklep bij meneer met zijn zoon en gesluierde vrouw, schitterende rit! Afgezet in Ağva. Vanaf daar weer een stukje lopen naar de grote weg, waar we na een dik half uur zijn opgepikt door Sahli, 32-jarige verloofde kerel die volgend jaar augustus ging trouwen en nu locaties aan het uitzoeken was. Afgezet in Kandıra (wat voor hem een omweg was..). Samen met Sahli heerlijk gegeten en afscheid genomen. Vervolgens bij het stoplicht meegenomen door de ‘buurtbus’, iemand betaalde de rit voor ons. Afgezet in Kaynarca. Daar theetje met de plaatselijke oude rotten gedronken en na een half uur meegenomen door de visboer naar Karasu. Eindbestemming! Naar het strand gelopen, tentje opgezet en uitgeput weer in slaap gevallen.
Dag 3, Karasu- Çaycuma
We hebben gisteravond telefoonnummer van een aardige kerel gekregen, dus we bellen hem op voor ontbijt. Schijnt (natuurlijk!) een ontzettend gastvrije kerel te zijn. Yasin. Heerlijk ontbijt met hem en zijn vrienden. Hij regelt ook nog ff een boottocht voor ons op de rivier, zo gaat dat! Daarna on the road.
Opvallend: erg veel bussen/minibussen stoppen voor onze liftgebaren. Ook al zeggen we meteen dat we geen geld hebben (principes..), ze nemen ons altijd een stukje mee. Deze ochtend dus achtereenvolgend in 2 minibussen gelift. Een passagier betaald dan voor ons, of de chauffeur zegt dat het wel goedzit. We zijn ondertussen in Kocaali.
Vervolgens pikt een man in pak ons op. Hij vertelt dat hij zonnepanelen verkoopt en laat ons de foldertjes zien. Echter lijkt hij meer bezig zijn “nieuwe hollandse vrienden” te laten zien aan al zijn vrienden, dan daadwerkelijk wat kilometers te maken. We rijden dorp in dorp uit om te stoppen bij iedereen die hij kent. We zijn in Akçakoca.
Daarna lift gekregen van een student uit Istanbul die bayram in deze regio viert. Hij zet ons af in Eğreli.
Vanuit daar pikt Murat met zijn zoontje ons op in zijn onwijs gammele bak. Het zoontje dat breeduit op de achterbank ligt te tukken moet maar ff plaatsmaken voor ons plus onze tassen. Murat is een onwijs sympathieke vent, is de langste turk die we gezien hebben en kan helaas voor geen meter rijden. Als hij ons iets met handen en voeten wil uitleggen belandt hij steevast op de andere rijbaan. In Zonguldak moet hij trouwens ff nieuwe schoenen kopen en wij natuurlijk mee om hem advies te geven! We zijn getuige van een compleet nieuwe koopstijl van onze vriend Murat: schoen pakken, 3 keer buigen: kopen. Als wij aandringen op het feit dat hij misschien ff de schoenen moet testen, laat hij vol overtuiging de zool zien in de trant van: “ja, maar de zool is toch prima? Dan is het toch gewoon een goede schoen!?”. Schitterend. Hij zet ons af in het dorpje Çaycuma en we nemen afscheid.
Dag 4, Çaycuma, Rustdag:
Vandaag rustdag. Uitgeslapen. Dorpje is erg verlaten, want het is de eerste dag van Bayram. Nog ff de heuvel beklommen vanwaar we een mooi uitzicht op Çaycuma en omgeving hebben.
‘s Avonds natuurlijk de wedstrijd TR-NL bekeken in het plaatselijke theehuis, maar ze waren niet blij met de uitslag: 0-2. Slapen.
Dag 5, Çaycuma-Kastamonu
Vandaag redelijk vroeg op. We lopen nog geen 5 min. over straat en we hebben al weer vrienden gemaakt. Mehmet, de eigenaar van de plaatselijke pennenshop, laat iemand ontbijt voor ons halen, en we drinken een theetje met hem en de nieuwsgierige mensen die er op af komen. Daarna geeft ie ons een viltstift (om onze liftborden mee te maken), twee mappen van Turkije, twee balpennen en onze eerste lift van de dag. Hij brengt ons naar de grote weg. We nemen afscheid van Mehmet en hondje Lucas.
Daarna neemt het eerstvolgende busje ons mee. Schijnt een hele familie te zijn. Drie voorin. Twee in het midden. En in de achterbak nog 2 personen en 3 kinderen. Daar paste wij nog precies bij! Op onze tassen zittend en kletsend op weg naar een parkeerplaats in de middle of nowhere.
Midden in de bergen, met een schitterend uitzicht en de zon op onze bol wachten we op onze volgende lift.
Dat schijnt een tourbus te zijn. Die stoppen schijnbaar echt heel vaak voor lifters. Onze eerste woorden zijn natuurlijk “yok para” (“geen geld”), wat, zoals verwacht, natuurlijk weer geen probleem is. Hij zet ons af in Karabük.
In Karabük hebben we moeite om een lift te vinden. We staan aan een snelweg waar iedereen veel te hard rijdt en er rest ons niet anders dan te gaan lopen. Als we bij een klein zijweggetje komen houden we wat auto’s aan om te vragen of ze ons mee willen nemen. Burak blijkt een fijne vent te zijn want hij neemt ons een stukje mee, in ieder geval weg van die slechte liftplek. Een theehuis langs de snelweg is zijn eindstation.
We drinken een Çay en we spreken vanuit het theehuis wat passanten aan. Geen succes. In de verte zien we een tractor met laadklep rijden, hij stopt en neemt ons graag mee. Onze nieuwe theorie: hoe langzamer het vaartuig rijdt, hoe sneller je er een lift van krijgt!
We zitten dus voor de tweede keer achter in een aanhanger in de open buitenlucht. Ver kan hij ons niet wegbrengen, maar het blijft schitterend!
Vervolgens stopt onze nieuwe lift na 5 min. Volgens ons heeft hij net een nieuwe telefoon die hij als tomtom gebruikt, want hij kijkt meer op dat schermpje dan op de weg. Één keer moet pim zelfs even het stuur overnemen… Hij zet ons af in Araç.
Nadat we heel het dorp zijn doorgelopen, staan we aan het eind onze nieuwe lift te bemachtigen. Dit duurt een half uur. Een bewoner heeft schijnbaar medelijden met ons en bezorgd een bord vol druiven.
Als even later een tourbus stopt is hij ook nog zo vriendelijk om de buschauffeur te melden dat we het liefst niet betalen (principes?) en het werkt.
De bus zet ons 45 km verderop af net voor Kastamonu. We kopen wat satéstokjes bij een wegrestaurant. We beklimmen een bergje naast de grote weg, zoeken een plat stuk uit voor onze tent en maken een kampvuurtje voor wat warmte en voor ons vlees. Genieten. We pissen het kampvuur uit, zoals het hoort.
Dag 6, Kastemonu-Gerze
Na een erg winderig nachtje, we stonden ook wel een beetje heel erg vol in de wind, breken we de tent af.
We staan op een groot kruispunt van snelwegen en worden na drie kwartier opgepikt door 4 gasten in een klein autootje. Ze doen iets met paarden, want er liggen zadels achterin. Kort ritje en iets voor Tasköpru gooien ze ons in een héél klein dorpje eruit.
We hebben veel bekijks en het is er erg armzalig. We voelen ons voor het eerst niet helemaal op ons gemak. Als deze inwoners nu kwaad in de zin hebben, kunnen we geen kant op.
Gelukkig worden we binnen 10 minuten opgepikt door 3 gasten van onze leeftijd. De energie die door deze auto golft is ongelooflijk. Bestuurder Yunus de politieman (heeft natuurlijk ook weer een pistool achterin zijn broek), Fatih de ‘sexman’, zoals hij zelf zegt, en Uğur die op de bijrijderstoel zit en constant zonder gordel achterom zit te praten. Een mooie lange rit. Ze overtuigen ons om mee te gaan naar ‘hun’ stadje Boyabat. Yunus gaat ervandoor, maar Fatih en Uğur zijn onze gidsen. Eerst thee en natuurlijk weer alle hoofden onze kant op. Daarna beklimmen we Boyabat Castle, wat nog uit het Ottomaanse rijk stamt. Daarna nog een wandeling door het leuke stadje. Afscheid en weer richting de grote weg.
Na een kwartiertje stopt een enorm gepimpte Opel, verlaagd, spoilertje etc. Twee gasten stappen uit en we mogen een flink stuk meerijden. Ondertussen draait de bijrijder de dikste joint die ik ooit heb gezien en beide(!) mannen roken deze rustig op. Blij dat we het overleefd hebben, stappen we uit. Zij gaan naar Sinop, wij richting de Zwarte Zee.
We staan op een ongelukkige liftplek, waar twee snelwegen kruisen. Gelukkig wordt er aan de weg gewerkt en moeten de auto’s stoppen. Een ‘turkenbusje’ stopt. Mehmet met zijn gehoofddoekte vrouw stoppen. Mehmet is een ontzettend sympathieke kerel. Hij zet ons af in Gerze, zijn stadje, waar we nog met z’n drieën een Pide wegwerken. Natuurlijk betaald hij.
Gerze schijnt een mooi stadje te zijn. Lekker klein met een leuke boulevard langs de zee. We kopen wat pils en gaan aan de kade zitten. Binnen no time weer vrienden waar we na een kwartiertje eigenlijk wel weer vanaf willen. Gelukkig pikken ze onze signalen op en gaan. Uiteindelijk zetten we ons tentje op naast de zee, omdat het plaatselijke hotel ons geen kamer meer aanbiedt.
Dag 7, Gerze-Samsun
We ontbijten in Gerze met een lekker çorba’tje (linzensoep). Het is allemaal yavaş yavaş deze ochtend: rustig aan en go with the flow. Om een uur of 13/14 staan we aan de kant van de weg.
Na een tijdje worden we opgepikt door twee broers. Özgür en Uğur. Hij was politieman en nu werkloos, over zijn broer komen we minder te weten. Afgezet in ?.
Hier worden we opgepikt door een kerel in een witte auto, waarvan ík me niet zoveel meer kan herinneren. We worden afgezet in de middle of nowhere.
De auto’s rijden hard en er is niks te beleven hier op een bushokje na en een oude man met een zonnebril die telkens de weg oversteekt op en neer. Onze enige hoop is een klein zijweggetje waar eens in de zoveel tijd een auto vandaan komt.
En telkens als je denkt dat het deze keer toch écht niks gaat worden en dat het deze keer toch écht wel een paar uur gaat duren, dán bied zich telkens iets moois aan: Inşallah?/Als God Het Wil?
We worden dus opgepikt door twee gasten in een oude auto, ritje van 2 km, maar gelukkig weg van die vervelende liftplek. Afgezet in Barfa.
We staan bij een stoplicht en dat is toch wel één van de favoriete plekken voor ons om een lift te scoren. Auto’s moeten sowieso stoppen en dus kun je de mogelijkheid grijpen om mensen goed in de ogen aan te kijken. Vaak brengt dit een leuke interactie op gang. Mensen die de ramen opendoen om een praatje te maken. Mensen die toeteren (heuh heuhhh). Mensen die met hand en gebaar duidelijk proberen te maken dat ze in ditzelfde dorpje moeten zijn en ons dus helaas niet mee kunnen nemen, maar het anders écht wel gedaan hadden (smoesje of werkelijkheid?). Aan de andere kant biedt het de automobilisten ook de mogelijkheid ons goed te observeren en zich ervan te laten overtuigen dat we twee lache gasten zijn.
Maargoed. Hier worden we opgepikt door twee net uitziende mannen van in de 40/50 jaar. Blijken twee zakenmannen te zijn. Ze stoppen eerst na een paar honderd meter al en rijden naar een tarweloods (dacht ik). Geen idee wat ze uitspoken. Geen probleem, wij hebben toch geen haast. Na een kwartier gaan we verder naar Ondokuzmayıs (betekend ’19 mei’ – geboortedag Atatürk). Ze maken duidelijk dat ze ook hier even moeten stoppen. We rijden naar wat blijkt een melkfabriek te zijn. Ze hebben hier een afspraak met iemand. Met wie, waarom en hoelang het duurt is ons totaal niet duidelijk. We gaan maar gewoon mee met ‘the flow’ en wachten op wat komen gaat. Na een half uur komt de tweede partij aanrijden. Een oude man van in de 50 en een man van in de 30. Onze twee zakenmannen krijgen iets in de trant van een rondleiding en wij wachten geduldig buiten, gissend naar wat er zich onder onze neus allemaal afspeelt. Na een half uur komen de 4 mannen weer buiten en gebaren dat we weer in de auto moeten gaan zitten. De ‘tegenpartij’ rijdt in een auto voor ons en onze auto lijkt ze te volgen. We stoppen bij een theehuis. Natuurlijk, zou je haast denken. Er volgen heel wat rondes thee. Ondertussen proberen Pim en ik te raden waar het nou precies over gaat. We horen af en toe getallen voorbij komen, 12 en dan weer 15. Ondertussen is ons duidelijk dat hier een deal gemaakt wordt. Het is een grappige bezigheid om te raden wie er aan het ‘winnen’ zijn en wie niet. Na een dik uur worden er telefoonnummers uitgewisseld en handen geschud. Ook met ons. Eindelijk kunnen we vragen wat ze nou precies aan het doen zijn! Ze maken ons duidelijk dat ze melkmachines en een fabriek aan het opkopen zijn. Ze hebben waarschijnlijk een paar opties en of het deze optie geworden is zullen we nooit weten. Ondertussen is het al donker en hebben wij nog steeds geen idee waar we vanavond slapen. De mannen blijken door te gaan naar Samsun. Dat is mooi want dat was ons plan ook wel een beetje, om daar te eindigen vannacht. We nemen afscheid en lopen Samsun in.
Onderweg lopen we langs een parkeerplaatsje. Een paar mannen drinken thee en spreken ons aan. Waar we vandaan komen, wat onze reis is etcetera. We lachen wat. Ze vragen waar we slapen vannacht en wij zeggen dat we geen idee hebben. Een van de mannen zegt dat het dichtstbijzijnde hotel van zijn vriend is en loopt naar binnen om wat te regelen voor ons. En dan biedt de netst gekleedde man opeens aan om de kamer te betalen voor ons. Pim vertrouwd het niet helemaal als we eenmaal in de lobby staan. Wie weet moeten we deze gift ‘in een andere vorm weer teruggeven’. Hij loopt nog eens naar het gezelschap om te vragen naar het waarom. Blijkbaar kent de Turkse gastvrijheid echt geen grenzen, want de mannen maken duidelijk dat het gewoon uit fatsoen is. Ze beloven zelfs dat ze zometeen weg zijn, en dat wij ze niet meer zullen zien. Ongelooflijk. We lopen nog even het stadje in, maar ondanks dat het vrijdagavond is, is er niks meer te beleven op het gebied van muziek en gezelligheid. Of het door de Bayram komt of niet zullen we nooit weten. We slapen gratis en heerlijk.
Dag 8, Samsun-Trabzon
Na ons dagelijks ontbijtje worden we langs de grote weg in Samsun opgepikt door een jong ventje, een beetje een mannetje, hij zet ons na 1 km weer langs de kant.
Stukkie gelopen om weer een goede liftplek te vinden. Die vinden we en we worden binnen een half uur opgepikt door een auto met een ander kentekenplaat dan de Turkse. Het blijkt een Georgiër te zijn die Frans en Duits spreekt. Zijn Georgische vader blijkt een ongeluk gehad te hebben en in Samsun geopereerd te worden aan zijn hoofd. Hij woont zelf in Strasbourg en zijn familie in het Turkse Gunye, onze eindbestemming van deze lift.
Gunye is een leuk plaatsje aan de Karadeniz (Zwarte zee) en er staan zelfs windmolens op het strand. Hier moeten we dus even een fotootje van maken. Dan komen we onze volgende vriend tegen. Een man van hoge leeftijd. Hij blijkt Frans te kunnen praten en dus halen wij ons beste Frans ook van stal. We praten wat af, we eten ondertussen wat en drinken een theetje. Ismet blijkt ontzettend jong qua geest te zijn en vindt het schitterend dat we deze trip maken. Ik denk dat hij vroeger ook zoals ons was. Het Frans blijkt hij trouwens zelf aangeleerd te hebben, gewoon thuis studerend uit de boeken. Respect. We komen vanalles te weten over hem en zijn leven en nemen hartelijk afscheid. We geven hem onze emailadressen en hij geeft die van zijn zoon, omdat hij zelf niet van de computer-generatie is. Ismet blijkt trouwens 75 jaar te zijn…
Weer op weg naar ‘onze’ D-010 (de weg langs de Zwarte Zee die we grotendeels afgelegd hebben) spotten we plotseling een heel mooi voetbalveldje: kunstgras, goede omheining en zelfs twee voetballen. We rennen er op af en kloten vervolgens dik anderhalf uur heerlijk aan. Eindelijk weer gevoetbald. Het is ondertussen 17u geweest en we gokken dat het liften niet veel meer zal worden. We proberen het toch nog even en gaan langs de weg staan. Het regent.
Na een kwartier stopt er een kevertje. Als we onze routine doorlopen (Goedenavond, waar gaat u heen?) blijkt dat deze man helemaal naar Artvin gaat, vlakbij de Georgische grens! We moeten snel beslissen, want we staan langs een weg waar iedereen hard rijdt. Willen we vanavond al bij de Georgische grens zijn? Willen we het gebied wat daartussen zit, waaronder Rize, overslaan? Tevens maakt onze vriend duidelijk geld te willen hebben voor deze lange rit. 30 lira voor de Georgische grens. We beslissen om naar Trabzon te gaan. Onze vriend zegt 20 lira, voor 240 km, acceptabel vinden wij. De langste rit tot nu toe! Onze vriend blijkt Serhat te heten, hij is politieagent op de IT-afdeling (en draagt dus, ook in zijn vrije tijd, zoals we later zien, ook een pistool achterin zijn broek). Klussen aan zijn kever uit ’74 is zijn hobby. Een beetje een vreemde vogel, maar niet verkeerd. Hij praat graag, alleen bij Serhat hebben we het idee dat ons Turks opeens beneden nulpunt is gezakt, moeilijke communicatie dus. Na een drie kwartier maakt Serhat ons duidelijk dat we even moeten stoppen, omdat de motor van de kever anders oververhit raakt. Bij het tankstation eten we wat chips, onze avondmaal voor vandaag. Na onze stop begint de regen opeens heviger te worden en het komt met bakken uit de lucht. De kever blijkt hier absoluut niet geschikt voor. Het dak begint overal te lekken en Pim schrikt uit zijn slaap wakker doordat er een plons water op zijn been valt. De temperatuur in de auto loopt op, waardoor de ramen beslaan. Onze Serhat is druk bezig om met een handdoek de lekkage boven zijn hoofd dicht te drukken, de beslagen voorruit schoon te maken en zijn kever over het gladde wegdek te manoeuvreren. Tevens is de weg erg slecht belicht. Erg gespannen zit ik achterin de kever mee te kijken. Als dan op een gegeven moment zijn linkerruitenwisser het begeeft, wordt het helemaal knijpen. Gelukkig komt er een tankstation in zicht, waar we stoppen. Serhat haalt zijn gereedschapstas tevoorschijn en gaat aan de slag. Na weer een zak chips later heeft Serhat de oplossing voor het probleem: hij heeft de rechterruitenwisser op de plek van de linker gemonteer en we rijden door met 1 exemplaar. Trabzon is gelukkig nog maar 20 km. We worden afgezet bij een pompstation en we zijn blij dat we déze rit overleefd hebben!
In Trabzon lopen we een niet te chique hotel binnen (we moeten op onze portemonnee letten) en we boeken een kamer voor 40 lira.
Dag 9, Trabzon-Kalkandere
Omdat we van veel mensen hebben gehoord dat Trabzon een mooie stad is met Griekse roots, duiken we na een ontbijtje even de stad in.
Het lukt ons niet echt om de ‘toeristische trekpleisters’ te vinden, maar het oude centrum is gezellig. We stuitten toevallig op een automarkt, waar tweedehands auto’s verkocht worden, en hebben heel even het stoute idee om met een auto Georgië te bereiken. Helaas is alles boven ons budget.
We pakken onze tassen en worden opgepikt door een man in een mooie groene truck. Tassen in de achterbak. Comfortabel ritje. Afgezet langs de snelweg in Araklı.
Vast concept: eindje lopen lang de weg om een idealere liftplek te zoeken. Op ons nieuwe stekkie krijgen we voor het eerst te maken met een concurrent: een Turkse jongen die ook een lift probeert te scoren. We groeten onze lotgenoot. Ook krijgt een groepje jongens ons in de gaten, we maken een praatje en de drie jongens proberen heel vriendelijk ons te helpen met een lift. Ze snappen niet dat het dit voor ons alleen maar moeilijker maakt, de automobilisten denken nu namelijk dat ze 5 jongens mee moeten nemen in hun auto. Het lukt inderdaad niet om een lift te krijgen en de jongens gaan ervandoor. Toeval of geen toeval: daarna stopt er binnen no time een wagen.
Een man die er echt uitziet als Imam, grote witte baard, hoofddeksel en gewaad, neemt ons mee. Als hij aangeeft dat hij van de grote weg afgaat en rechts richting Kalkandere gaat gebaren we dat wij daar ook wel heen willen. We hebben namelijk een beetje genoeg van die grote steden en vinden het veel leuker om in dorpjes zoals Şile, Karasu en Gerze te verblijven. Wat ook meespeelt: we willen in dit gebied graag de bergen in en dus moeten we meer landinwaarts.
We worden dus afgezet in Kalkandere, 9000 inwoners. Perfect. Onze bebaarde vriend vraagt nog of we in een Otel willen slapen, we bedanken vriendelijk. Honger, dus de lokantasi in. Altijd een goede plek om heerlijk homemade voedsel te krijgen. Tijdens het eten komen er steeds meer nieuwsgierige mensen om de tafel staan. Ons verhaal wordt ook steeds interessanter en leuker om te vertellen (Helemaal gelift van Istanbul tot hier? Toe maar!). We maken een nieuwe vriend: Mustafa. Als we vertellen dat we vanavond in de tent gaan slapen, wordt hij bijna boos. Het regent buiten en het is een beetje guur weer, maar wij hebben gewoon zin om lekker weer eens een keer te kamperen. Hij neemt geen genoegen met onze vriendelijke bedankjes en Mustafa staat erop dat we met hem meelopen. Na 5 minuten stemmen we maar in, hij loopt ondertussen namelijk al rood aan. Hij brengt ons naar een soort slaapplek voor leraren van de nabijgelegen Islamitische school. Helemaal duidelijk wordt het ons niet. We krijgen een kamer aangewezen met 5 bedden, die tot onze beschikking is, natuurlijk hoeven we weer niet te betalen.
Nadat we onze tassen achterlaten drinken we nog een çay met onze vriend en we zien Fenerbahçe nog in de laatste minuut winnen dankzij een assist van, de overigens slecht spelende, Dirk Kuyt. Slapen.
Dag 10, Kalkandere-Ayder, Açker Dağlari NP
Ontbijtje bij onze vriend van de Lokantasi. Mustafa helaas niet meer gezien. In dit kleine dorpje is liften een eitje. De vijfde auto neemt ons mee naar de D-010. Het is een witte truck, dus de tassen gaan weer achterin. Twee broers verwelkomen ons, ons Turks wordt steeds beter en we begrijpen dat ze op weg zijn naar de gevangenis in Trabzon. Een van de broers zit namelijk al 4 jaar vast en heeft nog 1 maand te gaan. We gokken dat hij met de Bayram dus even bij zijn familie heeft mogen zijn. We wensen hem succes met zijn laatste maandje.
We staan 3 minuten op onze nieuwe liftplek en een geblindeerde auto pikt ons op. Normaliter niet de auto’s die ons oppikken. Wat ze gaan doen is niet duidelijk.
Kleine lift van iemand in een bestelbusje. Eigenlijk niet zo fijn, want we geven onze perfecte liftplek op voor deze lift van ‘maar’ drie km. We staan ondertussen in Gündoğu.
Maar het zit mee vandaag! We lopen terug naar de grote weg en worden binnen 10 minuten weer opgepikt.
Deze twee mannen gaan helemaal naar Çamlıhenşin. Ze werken in een houtzagerij, de bestuurder mist ook de topjes van vier vingers.
Je merkt dat we nu de bergen in gaan want de afstanden tussen de dorpjes wordt groter en de dorpen zelf worden kleiner. We lopen naar het einde van het dorpje om daar te wachten op onze laatste lift van vandaag, iemand die ons naar Ayder brengt. Ayder is het laatste dorpje voordat het Kaçkar Dağları National Park begint. ADNP bestaat voornamelijk uit besneeuwde bergtoppen en de grootste (Kaçkar Dağı) reikt 4.000m hoog. Ayder ligt op zo’n 1.400m. We willen hier een mooie tocht gaan maken en ergens kamperen in de bergen.
Nadat we gearriveerd zijn in Ayder slaan we wat voedsel in. Van een mevrouw krijgen we 3 bevroren zalmen mee, 2 tomaten, 2 komkommers, 4 eitjes, wat boter en een pannetje. Ergens anders kopen we nog wat water en brood. Bij een pensionnetje laten we onze overbodige kleren achter en vragen of ze deze misschien ook kunnen wassen.
Bepakt en bezakt gaan we op weg. We krijgen al gauw gezelschap van een hond, die ons af en toe de weg lijkt te leiden. Hij blijft de hele tijd bij ons en na ‘Burak’ in Şile, dopen we deze ‘Murat’. Eerst lopen we nog over een klein bergpaadje, daarna zijn er geen paadjes meer en moeten we zelf inschatten welke richting het best op te gaan. Na een tijdje komen we de eerste sneeuw tegen en omdat we geen goede schoenen aan hebben is het af en toe glibberen. Uiteindelijk vinden we een mooie hoogvlakte voor ons ‘kamp’. Een beetje hellend, een beetje in de wind, maar toch de beste optie. Het is ondertussen flink koud. Mutsen, handschoenen en lange onderbroeken gaan aan. Het enige benauwde moment wat we dan nog kennen is het moeilijk aan gaan van het vuur. Het hout is nat en het spul wat we in ayder gekocht hebben om het vuur aan te maken werkt niet. Vuur is wel echt noodzakelijk, want de schoenen en voeten zijn nat en koud. Gelukkig hebben we de redding bij ons: deodorant. De zalmpjes zijn heerlijk en de voeten weer warm. Helaas is het nóg kouder dan verwacht in ons tentje en slaap vatten is erg moeilijk.
Dag 11, Ayder
Gelukkig komt het zonnetje ons de volgende ochtend uit ons leiden verlossen. We lezen een boek, slapen wat bij, bakken een eitje en genieten nog een keer van ons fantastische uitzicht, voordat we weer beginnen aan de afdaling. Eenmaal beneden blijkt onze was net in de wasmachine te zitten en er zit niks anders op dan te wachten. Als de was eenmaal klaar is lijken er geen auto’s meer naar het noorden te gaan. De mevrouw waarvan we het eten hebben gekocht blijkt nog een kamer over te hebben en we besluiten maar een dagje hier te blijven. We lezen ons boek bij de vuurhaard en ‘s avonds kijken we Celtic-Ajax op haar laptop. 2-1 verlies, snel slapen.
Dag 12, Ayder-Şavşat
We ontbijten bij ons pensionnetje. Gelukkig is de was die we gisteravond op de waslijn hebben gehangen al droog. We gaan dus na ons ontbijt meteen op pad. We gaan lopen naar het dorpje Ayder, 1 km verderop, en hopen onderweg een lift tegen te komen.
De vijfde auto die we tegenkomen neemt ons mee, maar helaas niet verder dan Ayder. We lopen verder naar Çamlıhemşin, 17 km verder, wederom in de hoop onderweg iemand tegen te komen. Het lopen is niet erg want het uitzicht is schitterend.
Na een tijdje stopt er inderdaad een auto voor ons. Drie mannen begroeten ons. Als we eenmaal zitten blijkt dat deze gasten helemaal richting Artvin gaan. Dat betekent dat ze ook naar Hopa gaan, dicht bij de Georgische grens! Perfecte lift dus, ook omdat deze gasten heel aardig blijken. Oom Orhan zit achter het stuur en de andere twee zijn neven van elkaar, Emra en Tuğrul. Ze stoppen regelmatig voor ons zodat we foto’s kunnen maken van de fantastische vergezichten. Het klikt zo goed, dat ze ons uitnodigen om met hun mee te gaan naar het dorpje waar ze wonen: Şavşat. En als een turk, of in dit geval drie turken, je uitnodigen doen ze dat met overtuiging en is het heel moeilijk om vriendelijk te bedanken. We wilden eigenlijk richting Batum, omdat we hoorde dat dit een mooie stad is en omdat ons Georgië-avontuur dan kan beginnen. Maar omdat we deze hele reis eigenlijk maar gewoon alles over ons heen hebben laten komen en dit ons uitstekend is bevallen én omdat we natuurlijk helemaal nergens heen hóéven besluiten we met ze mee te gaan. Na een flinke rit arriveren we in het donker in Şavşat, een klein dorpje. Eerst stoppen we bij de winkel van de vader van Emra, hij is kleermaker. We groeten hem en zijn weer op weg. We worden nu meegenomen naar het ouderlijke huis van Emra. Een ontzettend authentiek Turks huis. Grote gietijzeren kachel in het midden van de kamer waar een pot çay op staat te koken, veel portretten van familieleden aan de wand, en Emra’s oma breiend aan de andere kant van de kamer. We worden hartelijk ontvangen met heerlijk eten en lekkere çay. Door onze gedeelde interesse voor voetbal sprokkelt Emra ondertussen wat manschappen bij elkaar om na het eten te gaan voetballen. We lenen wat schoenen en broeken en staan om 20:00 op het indoor kunstgrasveld. Zes tegen zes. Natuurlijk snappen die turken weer totaal niet wat voetballen inhoudt (iedereen loopt naar voren, niemand verdedigd), maar wát lekker om weer een bal aan te raken. Na het eten snel douchen en in de kantine Galatasaray-Kopenhagen kijken. Perfecte dag. We slapen trouwens in het huis van Orhan, de oma van Tuğrul en nog wat andere familieleden. Een schitterend houten huis, midden in de bergen, in een klein dorpje vlakbij Şavşat. Hier worden de kamers nog warmgestookt met vuurkachels en liggen de gangen nog vol met dozen zelfgeplukte appels. Heerlijk geslapen.
Dag 13, Şavşat-Akhaltsikhe
We worden wakker gemaakt door Tuğrul en het ontbijt staat klaar. Het zonnetje schijnt. We pakken onze tassen in, voetballen wat en maken nog wat foto’s met ons gezelschap. We worden eerst meegenomen door ‘de drie’ naar Karagöl, het zwarte meer. De weg ernaartoe is al schitterend. Fantastische groene valleien afgewisseld met besneeuwde bergtoppen en mooie bossen. Karagöl is een mooi klein meertje en we lopen een rondje en drinken wat thee. De mannen zeggen ons af te willen zetten bij de Turkse-Georgische grens, wat al gauw 150 km en 8 uur heen en weer rijden is. We geven meerdere malen aan dat we het prima vinden om het stuk te liften, maar ze volharden. Om 17uur zijn we bij de grens. We nemen hartelijk afscheid van onze vrienden.
We lopen de grens over. Bij de paspoortcontrole helpt een aardige turk, die engels spreekt, ons met vertellen. Helaas vertelt hij dat we, door Georgie in te gaan, ons Turks studentenvisum om zeep helpen. Zorgen voor later. We zijn in Georgie! Na de grens wordt het helaas donker en wat grauwer. Weinig auto’s ook. Dit en het feit dat we verder niks van Georgie weten (Welke taal spreken ze? Wat is de valuta? Hoe zijn de mensen?) maakt ons een beetje angstig. Gelukkig wil een auto ons bij het eerste tankstation meenemen naar de eerstvolgende stad. Akhaltsikhe. De eerste Georgische stad die we zien. Het valt ons op dat de cultuurshock er is, maar weer ‘terug’ naar het westerse denkbeeld: ongesluierde vrouwen die alleen over straat lopen en brede en rechte straten. Het komt allemaal een beetje Sovjet-achtig op ons over. We checken in bij een hotel voor 30 Larri en eten wat in een sjiek restaurant (helemaal niet duur). Heerlijk om weer eens varkensvlees te eten. Onze zoektocht naar een kroegje staken we na een uur. Slapen.
Dag 14, Akhaltsikhe – Ergens Tussen Khashuri en Gori
We komen ietwat laat op gang, misschien mede door de mini-jetlag, we zijn immers weer een tijdzone opgeschoven, die we opgelopen hebben. Bij ons ontbijt om 12.00 uur valt het ons op dat er al mensen aan het bier zitten. We lopen ons eerste Georgische stadje, Akhaltsikhe, weer door en kijken nog een keer naar het machtig grote kasteel wat boven de stad uit toornt. De duim gaat weer de lucht in, eens even kijken of dat Georgische liften net zo makkelijk verloopt als het Turkse. Al na 5 minuten stopt er een auto voor ons.
De tassen gaan achterin en met de gebrekkige communicatiemiddelen die we hebben, hij spreekt een béétje engels en wij geen Georgisch, komen we erachter dat de man een tank bestuurt in het Georgische leger. Hier stopt het gesprek en we hebben nu alle tijd om te genieten van het prachtige landschap wat aan ons voorbijschiet: we rijden door het dal van een mooi berglandschap naast een kronkelende rivier. In Borjomi bedanken we onze eerste Georgische lift.
We lopen naast de rivier door een parkje waar een hoop oude mannen staan te praten. Blijkt dus dat ze allemaal al helemaal bezopen zijn. Het is net 14.00 uur geweest! Een man wenkt ons. Waar we vandaan komen. Als hij praat komt er een enorme vodka-lucht uit zijn mond. Het is wel een mooie kerel. Hij kust ons denk ik wel drie keer op de wang en hij lacht breeduit. We moeten zelfs nog een flinke teug uit zijn ‘flesje water’, waar dus duidelijk zelfgestookt spul inzit, nemen en hij nodigt ons uit om mee naar zijn huis te gaan om het flink op een zuipen te zetten. Met een teug vodka in ons lijf lopen we door. Op onze nieuwe liftplek zit het ff niet mee, dus lopen we door. Ook hier zit het niet mee en het is ondertussen ook nog eens flink koud geworden.
Na anderhalf uur hebben we nog geen lift. Als er een bus ongevraagd voor ons stopt, besluiten we om maar een stukje mee te rijden. Als we door een gebied met mooie natuur en wat bossen rijden vragen we de buschauffeur of we uit mogen stappen.
We bevinden ons ergens tussen Khashuri en Gori. We besluiten om hier ergens ons tentje op te zetten. In een wegrestaurant kopen we twee flinke spareribs, wat brood, een blikje tomatensaus en een blikje erwten. Ook voelen we ons verplicht om nog even te genieten van het goedkope pils, voordat we weer teruggaan naar het alcohol-onvriendelijke Istanbul. We lopen over wat akkers de bush-bush in. We besluiten om toch maar niet in de afgesloten hooischuur die we tegenkomen te gaan slapen. We zoeken een bospaadje op, waar de wind geen rol kan spelen en zetten ons tentje op. Later komen we erachteraan dat we vlakbij het spoor staan. Bij het kampvuur wordt het eten weer bereid, we zijn inmiddels bijna professionals. De sterrenhemel is weer schitterend.
Dag 15, Ergens Tussen Khashuri en Gori – Tbilisi
We worden vroeg door het zonnetje gewekt, rond 08.00 uur. Als we geritsel op een kleine afstand van onze tent horen ziet Pim nog net hoe ons ontbijt wordt gejat door een man van middelbare leeftijd. Heel raar en ik hoop dat die paar kleffe broodjes hem gesmaakt hebben. We breken de tent af en aangezien we praktisch aan het spoor staan besluiten we de trein te pakken naar Tbilisi. De treinen zijn gammel, rijden langzaam en kosten geen drol. We betalen 1 Larri (ongeveer 45 cent) om naar Tbilisi te gaan. Net voordat we Tbilisi inrijden zien we in een voorstadje allemaal Nederlandse busjes rondrijden, Timmerbedrijf Jan Verhoeven, Veevoeders etcetera. We weten het niet zeker, maar we denken dat deze allemaal uit Nederland gestolen zijn en naar het ‘midden-oosten’ zijn getransporteerd. Om 13.00 uur staan we in Tbilisi, het eindstation van deze reis! We lopen wat rond. We besluiten in een soort Media Markt onze vliegtickets te bestellen. We slagen, 100 euro en we vliegen de volgende dag om 09.50.
We huren een heel krakkemikkig kamertje in het hart van het oude centrum voor heel goedkoop. We bezoeken een fort en een kerk, eten wat en kopen wat goedkope flessen vodka om mee naar Istanbul te nemen. We kijken ‘s avonds Ajax in de Irish Pub. Ajax en onze trip blijkt geen goede combinatie (0-0, RKC thuis) en we besluiten nog maar even wat bier in een andere tent te drinken.
Dag 16, Tbilisi – Istanbul
We staan om 07:00 uur op en besluiten de douche maar niet uit te proberen (zag er niet zo fris uit), dat betekent dat ik nu al bijna 4 dagen niet gedoucht heb en ik heb nu al medelijden met de persoon die naast me in het vliegtuig zit. We proberen een minibus naar het vliegveld te pakken, maar als we die niet vinden besluiten we maar een taxi te pakken. Ik laat al mijn geld zien, ongeveer 6 Larrie (3 euro) en hij neemt er genoegen mee. Ruim op tijd zijn we op het vliegveld. We eten wat en checken in. Gelukkig zit er niemand naast me in het vliegtuig.
Eenmaal gearriveerd in Istanbul, is er nog één ding wat we moeten regelen: door de douane zien te komen. Ons, single-entry, visum is namelijk bij de Georgische grens als ongeldig verklaard en ook ons residence permit, die ons aanspraak geeft om onbeperkt in en uit het land te gaan en daarmee 100 euro kost, hebben we nog niet. Er volgt flink overleg op de eerste wc die we tegenkomen als we geland zijn. Er wordt getwijfeld om óf gewoon een toeristenvisum aan te schaffen en te bluffen óf om open kaart te spelen en ons ‘probleem’ uit te leggen aan de douaniers. In het eerste geval zou de douane kunnen zien aan ons ‘oude’ studentenvisum dat we niet sjofel bezig zijn en in het tweede geval zouden we misschien een boete kunnen krijgen. We gokken toch maar op open kaart spelen. We zoeken de aardigst-uitziende douanier op in zijn hokje en leggen ons probleem uit. Overleg over de telefoon volgt, we moeten meekomen naar een collega die in een kantoor zit, weer terug naar de hokjes en dit gaat zo een half uur door. Uiteindelijk komt het verlossende woord, de douanier vertelt ons om maar gewoon een toeristenvisum te gaan halen. Perfect! Dit scheelt ons én heel veel geld (nu hoeven we geen 100 euro uit te geven aan een residence permit) én veel geregel. Opgelucht lopen we Istanbul in en het voelt als thuiskomen.
De route: