Tokyo en Nieuw-Zeeland [NL]

De teksten komen uit een blog die we ten tijde bijhielden en zijn geschreven door Ruud


Bijna dinsdag!

Hallo allemaal!

De tassen zijn inmiddels (bijna) helemaal ingepakt, de tickets zijn al een week binnen, de laatste dagen als fulltimer zijn achter de rug en de dag van vertrek is al bijna aangebroken: onze reis naar Tokyo en Nieuw-Zeeland gaat morgen dan eindelijk van start!

Om 10 voor half 4 Nederlandse tijd vertrekt ons vliegtuig naar Tokyo, waar we na zo’n 12 uur vliegen aankomen op Narita Airport. Hier blijven we zo’n 5 dagen en dan vliegen we op 12 mei, via Auckland, door naar Christchurch en hier gaat onze reis pas echt beginnen! De eerste vier weken trekken we het Zuidereiland rond, hierna is het de bedoeling dat we de laatste twee weken op het Noordereiland doorbrengen en van daaruit (Auckland) zullen we 26 juni ook weer terug naar Nederland vliegen.

Heel globaal hebben we vast een route gemaakt voor de twee eilanden, waarbij we met blauw de punten hebben aangestipt waar we naar toe willen. De route ziet er als volgt uit:

Zuidereiland:
Noordereiland:

Veilig aangekomen

Hoi!

Even een berichtje vanuit Tokyo om te melden dat we heel aangekomen zijn! Precies op tijd vertrok ons vliegtuig gisteren naar Japan en de vlucht verliep zonder problemen. 10 uur en drie kwartier duurde de reis, maar met een tv voor iedere passagier afzonderlijk waarop je tientallen films kon kijken, nog veel meer cd’s kon luisteren (Beatles, Bob Dylan, Rolling Stones, kan niet beter!) en ook nog eens spelletjes tegen elkaar kon spelen (Tetris blijft leuk, ook nog na 4 uur achter elkaar…), was de reis goed door te komen. Alles verliep voorspoedig, tot het avondeten rond gebracht werd… Excuses werden al aangeboden vanwege het gebrek aan keuze, maar die excuses hadden ook voor het eten zelf kunnen zijn. Een homp kleffe rijst, een bakje onkruid, vissenvoer en een paddo was hetgeen waar we het mee moesten doen. Het ontbijt met een muesli-reep die zo hard was dat je er iemand mee neer kon steken was niet veel beter, dus met een lege maag en zonder slaap stonden we om half 10 ‘s ochtends plaatselijke tijd op het vliegveld van Tokyo.

Na een treinreis (en uiteraard een bezoek aan de Mc), kwamen we aan in het centrum van Tokyo. Wonder boven wonder konden we ons hostel direct vinden en na een douche en een potje poolen zijn we vervolgens een nabijgelegen wijk ingegaan om wat te eten en een Japans biertje te drinken. Na een flinke zoektocht waren we er ook in geslaagd om het Japanse eten te vermijden, waarna we nog even in Ueno bleven hangen. Een groot gekkenhuis, waar de gokhallen om half 7 ‘s avonds vol zitten met 50’ers in maatpak die apathisch op de knoppen zitten te rammen. Behoorlijk gestoord als je het ons vraagt, maar wel mooi om te zien. Ook het bezoek aan de volautomatische toilet kon Marijn wel plezieren…

Na zo’n 30 uur zonder slaap gaan we nu onze gezellige kamer opzoeken (10 man op 10 vierkante meter, genieten!), morgen verder de stad in!

Laatste uurtjes in Japan

Hallo allemaal!

Zometeen pakken we de trein naar Narita Airport om door te vliegen naar Nieuw-Zeeland, en daarmee zit ons Japanse avontuur er alweer bijna op. We kunnen na die paar dagen wel zeggen dat Tokyo een leuke maar bizarre stad is met vooral heeel veel (heeel kleine) mensen.

De dag na aankomst hebben we eerst onze jetlag goed uitgeslapen tot een uurtje of 1, waarna we een van de grote wijken gingen bezoeken. Met de metro (om de vijf minuten staat er weer een voor je neus, de hele dag door) zijn we naar Shiyoda gegaan, de wijk waar het keizerlijk paleis staat. Daar is voor buitenstaanders niks van te zien, dus zijn we maar de wijk zelf ingegaan. Shiyoda op zich viel ons een beetje tegen: heel veel winkels en nog meer sushi-barretjes, maar door de enorme weg die er tussen lag was alles nogal verspreid. Na een uurtje kwamen we per toeval uit bij Tokyo Dome, een super groot complex met een abnormaal hoog hotel, een stadion, zelfs een pretpark en nog een hoop meer van zulke dingen. Vanuit het hotel dachten we wel een mooi uitzicht te hebben, dus maar de lift gepakt naar de 43e (!) verdieping. Waarschijnlijk waren we niet de eerste die dat dachten, want bovenin was een cafe ingericht. Daar wat gedronken en genoten van het schitterende uitzicht over de binnenstad van Tokyo. Daarna weer naar buiten gegaan en even bij het stadion gaan kijken. Daar bleek een baseball-wedstrijd aan de gang te zijn, maar ook na een uur kon je nog kaartjes kopen. Dat hadden we gedaan en vervolgens hebben we nog dik twee uur baseball gezien, erg gaaf! Enorm groot overdekt stadion (50.000 man kan er in) met behoorlijk fanatiek publiek, leuk om te zien! Baseball is hier echt een grote sport en de trots van Tokyo (de Giants, over originele namen gesproken) won ook nog eens door een home-run, hebben we dat ook weer gezien!

De dag er na zijn we naar Asakusa gegaan. Hier ligt een groot tempel-complex met een van de oudste tempels van Tokyo. Behoorlijk toeristisch gebied, maar zeker de moeite waard! Als echte toeristen hebben we daar ook nog een briefje getrokken uit de ”wens-huisjes”: voor 100 yen (nog geen euro) moest je een nummertje trekken, waarbij dan een briefje hoorde dat je uit de muur moest halen. Daarop stond of je wens uitkwam en of je geluk had, ja of nee. Marijn had wel geluk, Ruud niet, maar om te voorkomen dat Marijn eind juni alleen op Schiphol land, kon dat ongeluk dan weer ongedaan gemaakt worden door het briefje aan een rekje te binden (jaja)… ‘s Avonds zijn we naar Ginza gegaan. Ginza is het oorspronkelijke centrum van Tokyo. Tussen de zakenmannen en de enorme gebouwen van Gucci, Zwarovski en Armani vielen wij een heel klein beetje uit de toon, maar gelukkig is er dan nog altijd wel een Engelse pub waar je terecht kan. We zijn ge-einigd in een goedkope Japanse bar, waar we biertjes gedronken hebben met de locals. Erg gezellig en nu kwamen we ook eindelijk te weten waarom iedereen in pak naar de kroeg komt (wat wil je als je om 21u na een werkdag van 11 uur werken pas afgewerkt bent…) en waarom zoveel Jappen hier mondkapjes dragen (toch geen SARS maar gewoon hooikoorts, wat saai).

Zaterdag hebben we rond een uur of 12 de metro gepakt naar een van de buitenwijken, naar het Ajinomoto Stadium. Vandaag zouden we namelijk naar een voetbalwedstrijd van FC Tokyo gaan kijken. De dag ervoor hadden we bij de Japanse ticketbox de goedkoopste kaartjes gehaald (gierige Hollanders als we zijn). We hadden verwacht in een uithoek weggestopt te worden, maar bij het stadion bleek dat we in het uitvak zaten! Niks geen uitkaart, verplichte buscombi of zesvoudige persoonscontrole voor de uitsupporters hier dus, kunnen we in Nederland nog wat van leren… In plaats van FC Tokyo-fans, dus toch maar Kashiwa Reysol-hooligans. Ruim twee uur voor de wedstrijd stonden de mensen al in de rij voor het stadion, al zou er in totaal maar zo’n 18.000 man komen (stadioncapaciteit van 50.000). Die 18.000 maakten echter wel herrie voor 50.000, de sfeer was echt briljant! Onder aanvoering van twee capo’s (leiders) werd er echt serieus 90 minuten lang gezongen, gesprongen en geschreeuwd, echt super gaaf! Het voetbal was Dramatisch met een hoofdletter D, maar de sfeer maakte veel, of zeg maar gerust alles goed! Wonder boven wonder won Reysol ook nog eens met 0-1, daar kon zelfs voormalig Heracles Almelo’er Sota Hirayama niets meer aan doen. Echt een schitterende ervaring! Na de wedstrijd een hapje gaan eten in Shinjuku, weer zo’n enorme wijk met overal flitsende reclameborden, sushi-barretjes en Japanners (Westerlingen als ons zijn we namelijk amper tegen gekomen).

Gisteren zijn we nog naar Shibuya gegaan, net als Shinjuku en Shiyoda van de grootste wijken hier. Shibuya is meer een wijk voor de jongeren, maar gisteren was blijkbaar iedereen er welkom: nog nooit zoveel mensen bij elkaar gezien, vooral rondom het metrostation was het echt stervensdruk! Toch knap dat met zoveel mensen hier alles werkelijk perfect geregeld is (op het pinnen na dan, da’s met een Europese kaart nog niet zo makkelijk). ‘s Avonds samen met drie Engelsen (twee Arsenal-fans en een Manchester United-supporter) de ontknoping van de Premier League live op tv in ons hostel gekeken. Toch raar om live voetbal te kijken om half 1 ‘s nachts. Manchester werd kampioen, dus onze hostelgenoot had wat te vieren.

Inmiddels zijn onze tassen weer gepakt, dus gaan we nu maar eens op weg naar het vliegveld en als het goed is komt ons volgende berichtje dan uit Christchurch! Daar zetten we ook de eerste foto’s er op, met de computer hier gaat dat jaren duren…

New Zealand baby!

Hallo!

Hier ons eerste bericht uit Nieuw-Zeeland! Maandagmiddag vertrokken we vanuit Tokyo naar Nieuw-Zeeland. De bedoeling was dat we zouden landen op Auckland, om vervolgens via een binnenlandse vlucht in Christchurch terecht te komen. Het eten was dit keer wel lekker; gewoon westers, goed te eten dus! Het enige wat we misten in het halfvolle vliegtuig was de optie om Tetris tegen elkaar te spelen…

Het enige probleem was dat ons vliegtuig direct naar Christchurch ging en daarna pas door naar Auckland. Op zich gunstig omdat we dan eerder op onze bestemming zouden zijn, maar omdat het reisbureau ons toch echt op Auckland geboekt had, moesten we dus eerst helemaal door naar Auckland. Dat betekende dus dat we al om half 9 ‘s ochtends in Christchurch waren, maar dat we vervolgens door moesten vliegen naar Auckland (zo’n uur vliegen). In Auckland aangekomen werden we eerst onderworpen aan een kruisverhoor door een van de emigratiedienstmedewerkers. De indruk dat we welkom waren kregen we niet echt, meneer wilde namelijk alles weten over ons werk, school (wat nou school..?) en ga zo maar door. Kleur sokken en welk merk tandpasta we gebruiken werd nog net niet gevraagd, maar het scheelde niet veel…

Na een kwartiertje mochten we verder, opnieuw de gate in, nu om weer terug naar Christchurch te gaan. Eind van het verhaal was dat we daar om half 3 ‘s middags pas weer terug waren, beetje omslachtig dus.

In Christchurch zijn we direct naar ons hostel gegaan: een oude gevangenis uit de 19e eeuw die volledig opgeknapt is en nu als hostel dienst doet. Na het veredelde studentenhuis in Tokyo nu een hostel dat volgens de prijzen aan de muur beter moest zijn, en dat bleek ook wel: een enorme keuken, heerlijke bedden, een perfecte pooltafel en goede douches, ideaal!

Na aankomst hebben we eerst even de stad bekeken. Met bijna 400.000 inwoners is Christchurch de grootste stad van het Zuidereiland, maar echt spectaculair is het er niet. Maar ja, van welke stad raak je wel nog onder de indruk na zes dagen Tokyo..?

Gisteren hebben we eerst onze jetlag verwerkt (lees: slecht excuus om uit te slapen) en daarna zijn we naar de Christchurch Gondola geweest. Hier ligt een stoeltjeslift die je naar een punt boven de stad brengt vanwaar je een schitterend uitzicht op de omgeving hebt: de Atlantische Oceaan, Christchurch zelf, het begin van de Southern Alps waar we over een paar weken zullen zijn, erg mooi dus! Het was erg helder weer en ook helemaal niet koud, dus dat kwam goed uit. Na daar een paar uur rondgewandeld te hebben zijn we terug gegaan naar ons hostel, om daar onze reis vast te leggen.

Zoals gezegd willen we hier per bus rond reizen en we hebben er voor gekozen om dat met Stray te doen. Zij bieden een route aan die heel erg overeen komt met ons vooraf gemaakte plan, alleen Dunedin (waarvan we inmiddels al gehoord hadden dat het toch niet echt bijzonder is) ontbreekt, maar daar staan wel een aantal extra (korte) stops tegenover. Voordeel hiervan is dat reizen met Stray veel efficienter werkt dan telkens los een bus pakken, omdat er een vastgelegde route is waarop je op af te spreken tijden de bus kunt pakken. Op die bus zit ook nog eens een gids die onderweg het een en ander verteld en advies geeft waar nodig, best handig dus! Verder kunnen we nog altijd gewoon zelf bepalen wat we willen doen, waar we willen slapen en al dat soort dingen! Zo zal onze route er ongeveer uit gaan zien: http://www.straytravel.com/hop-on-hop-off/south-island-bus-passes/ron-pass/. Na het boeken van de trip hebben we nog even de was gedaan en eten gemaakt; de kleren passen nog en hebben nog steeds hun oorspronkelijke kleur en tot dusver ook nog geen tekenen van voedselvergifting of andere enge ziektes dus ook dat is allemaal positief!

Het enige ‘probleem’ was wel dat deze trip begint in Picton om van daaruit het hele eiland rond te reizen, maar dat hebben we opgelost door vandaag de bus naar Picton te pakkenn. Een reis van 5 uur die begon om 10 voor 7 ‘s ochtends (nouja, voor ons om 5 voor 7, al was de chauffeur daar iets minder tevreden mee als ons…), maar wel direct een goeie gelegenheid om kennis te maken met het schitterende landschap van Nieuw-Zeeland! Was een mooie rit, met aan je linkerhand besneeuwde bergtoppen aan je rechterhand de oceaan; erg gaaf! Inmiddels zitten we dus in Picton. Net als in Christchurch is het weer ook hier prima, mooi helder en allesbehalve koud. Vanmiddag wat gevoetbald om daarna met de fietsen van het hostel (bleken vroeger mountainbikes geweest te zijn…) naar een uitzichtpunt een kilometer of tien verderop te fietsen. Het is hier geen meter vlak, maar ook dat hebben we weer gered! Morgen pikt de bus ons in de ochtend op en gaan we beginnen met het rondreizen!

Eindelijk aangekomen in Nieuw-Zeeland, meteen maar even de omgeving van Christchurch verkend. Dit zijn de Banks Peninsula.

Paradise City!

Oi mates!

Tijd voor weer een berichtje van ons! De laatste keer dat we iets van ons hebben laten horen zaten we nog bovenaan het Zuidereiland, inmiddels zitten we alweer halverwege dit eiland.

Vorige week vrijdag werden we voor het eerst opgepikt door de Stray-bus en die dag reden we, via Nelson, direct door naar Marahau, het laatste dorpje (lees: gehucht) voor het Abel Tasman National Park. Onze verblijfplaats was een oude boerderij, geheel naar Nieuw-Zeelands gebruik vol met schapen (ook muizen in de keuken trouwens, maar geen idee of dat wel de bedoeling is?). Vanuit onze hut stapten we zo ongeveer direct het Abel Tasman Park in; ideaal dus! ‘s Avonds hadden we een barbecue met de hele bus, zeer gezellig en ook het gezamenlijk pilsen beviel goed! De volgende dag moesten we er echter weer vroeg uit, we gingen namelijk zeilen langs de kusten van het park. Was een mooie boottocht met om de honderd meter wel weer een ander goudgeel strand of een eiland rechtstreeks afkomstig uit de reclamefolders. De dag er na ging de bus alweer verder naar een volgende bestemming, maar wij bleven nog een aantal dagen hangen om te kayakken en een lange tocht te maken. Op zondag dus met de kayak rond gedobberd, zeker een van de hoogtepunten tot nu toe! Het weer was opnieuw perfect en de zee was rustig, waardoor we makkelijk naar een paar eilandjes konden kayakken. Schitterende eilanden met Bounty-achtige stranden en volledig verlaten, op de troepen zeehonden na. De zeehonden waren niet echt bang, je kon heel dicht bij komen en op een gegeven moment zwommen ze zelfs onder onze kayak door!

Maandag en dinsdag hebben we vervolgens een tweedaagse tocht in het park zelf gemaakt. De Abel Tasman Track is een tocht van ruim 50 kilometer lang, maar omdat wij slechts twee dagen hadden, besloten we alleen de eerste 30 kilometer af te leggen. Een super gave toch door de bergachtige regenwouden en over de mooiste stranden. Maandagochtend vroeg vertrokken we met nauwelijks meer dan een oud brood (er waren meer paddestoelen op ons brood dan in het park te vinden…), een potje jam, een slaapzak en een tandenborstel. Na de eerste dag zo’n 20 kilometer afgelegd te hebben kwamen we aan bij een hut midden in het park waar we zouden overnachten. Meer dan een hut met een bed was het niet, er is niet eens electriciteit. Na ons overheerlijke brood-diner nog een potje gekaart, tot de kaars en tevens ons enige licht op was, het was dus vroeg nacht hier… Dinsdagochtend weer vroeg vertrokken voor de laatste tien kilometer, waarna we opgepikt werden door de water-taxi, die ons terug naar Marahau bracht. Werd door de hoge golven nog een aardig spectaculair ritje ook!

Woensdagochtend met een nieuwe bus vertrokken naar Barrytown. Langs de schitterende westkust nog een aantal stop-overs gehad zoals bij de Pancake Rocks (waarschijnlijk de minst originele naam ter wereld), waarna we ‘s avonds aankwamen in ”Bas Vegas”. Waarom het zo genoemd wordt is ons een raadsel, er zat namelijk weinig leven in dit gat met ongeveer 12 inwoners. ‘s Avonds niettemin een mooi feestje gehad in de plaatselijke pub annex hostel, dat was zeker geslaagd!

Gisterenochtend zijn we door gereden naar Franz Jozef, waar we nu alweer voor de tweede dag zitten. Met liefst 2000 inwoners (nog minder dan Nijnsel) het grootste gehucht uit de omgeving en ook nog eens de op een na natste plek ter wereld. Beloofde weinig goeds dus, maar wij kwamen hier voor de Franz Josef Gletsjer, een van de ruim 3000 gletsjers in Nieuw-Zeeland en met een lengte van dik 13 kilometer de op 3 na grootste. Vandaag de hele dag een tocht gemaakt over de gletsjer. Na een uurtje door het regenwoud baggeren kwamen we rond half 11 aan bij de gletsjer, om deze vervolgens tot de helft te beklimmen. Een hele vette track, vooral toen we ijskappers kregen om jezelf een weg door het ijs te banen. Marijn had zo’n ijzeren ijskapper overigens al binnen anderhalf uur gesloopt, chapeau!

Morgenochtend reizen we door naar een andere grote gletsjer (Fox Glacier) om hier een skydive te gaan maken! Rond een uur of tien zullen we uit het vliegtuig getrapt worden, waarna we zo’n 10 minuten later weer veilig op de grond moeten staan (als het goed is tenminste, als het niet goed is; we houden van jullie!). Later dit weekend zullen we, mits de skydive slaagt, in Queenstown belanden, de place to be op het zuidereiland!

Wicked!

Oi!

Speciaal voor Miriam een teken van leven: we zijn er nog! Zaterdag hebben we dus een skydive boven de Fox Glacier gemaakt. In plaats van 10 uur bleek de sprong een paar uur vervroegd te zijn; om het onbeschoft vroege tijdstip van half 7 ‘s ochtends werden we al opgepikt bij ons hostel! We hadden weer geluk met het weer, want terwijl het bijna overal regende of zelfs sneeuwde, was het in de buurt van de Fox Glacier helder en onbewolkt. Na wat instructies en wachten op een viertal dat voor ons ging steeg ons vliegtuig(je) rond 8 uur op. Na een rondvlucht van ruim 20 minuten waarin we alle highlights uit de buurt (de Tasman Sea, de regenwouden, Franz Jozef Glacier, Fox Glacier, Mount Cook, Mount Tasman, etcetera) te zien kregen sprongen we tegen half 9 het vliegtuig uit. Eerst Marijn en zijn instructeur, daarna Ruud met instructeur. Van zo’n 4 kilometer hoogte met 200 kilometer per uur ruim 40 seconden lang een vrije val maken, SUPER! Ook nog wat trucs als een backflip (soort salto achterover) gedaan, super vet! Na de vrije val per parachute rustig naar beneden gedwarreld en ondertussen genoten van het schitterende uitzicht (links de oceaan, rechts de Alpen). Moeilijk met woorden te omschrijven, maar erg gaaf was het zeker!

Na de skydive werden we weer door de bus opgepikt om vervolgens de hele dag door Mount Aspiring National Park. Een erg mooi park met heel veel besneeuwde bergtoppen. ‘s Avonds overnacht in Motueka, een metropool gelegen tussen de bergtoppen met precies 40 inwoners…

Zondagochtend weer vertrokken uit Motueka om via Lake Wanaka (een van de grootste meren van NZ) Queenstown te bereiken. Met zo’n 10.000 inwoners eindelijk weer eens iets wat in ieder geval op beschaving lijkt. Queenstown is een leuk, compact stadje midden in de bergen en het heeft daarom ook de uitstraling van een gezellig ski-dorpje. Skiien kan hier ook, maar Queenstown staat vooral bekend om de ”extreme sport”. Er zijn waarschijnlijk weinig plekken op de wereld waar je meer keuze hebt wat betreft bungy jumpen, skydiven (niet zo mooi als boven de Fox Glacier natuurlijk!), jetboaten, river boarding, raften en noem het maar op. Verder is het nachtleven hier ook uitstekend, iets wat we gisteren avond maar direct even getest hebben. Door de vele backpackers hier zijn de kroegen elke avond afgeladen vol, altijd gezellig dus! Na de nacht afgesloten te hebben met Fergburger (DE delicatesse van Queenstown, betere hamburgers vind je nergens!) een paar uurtjes slaap gepakt, om vanochtend weer op tijd richting centrum te gaan. Hier werden we namelijk opgepikt om te gaan bungy jumpen, op de Fergburger na toch wel het symbool van Queenstown. Onze keuze was gevallen op de Nevis Highwire Bungy, met 134 meter en 8 seconde free fall de hoogste bungy van Nieuw-Zeeland! Ook dit was weer zeker geslaagd, echt vet en heel anders dan skydiven! Drie foto’s die Marijn daar besteld heeft van zijn sprong zullen hier op de site komen te staan, op de andere foto’s blijft het nog even wachten…

De komende dagen blijven we nog in Queenstown, donderdag reizen we door naar het uiterste zuiden.

Back in Queenstown

Good evening!

Weer een bericht van ons, opnieuw uit Queenstown! Na ons vorige bericht zijn we hier nog een paar dagen gebleven. Op woensdag zijn we met een Nederlander uit het hostel die een auto heeft naar de bergen iets buiten Queenstown gereden, om daar een tocht over de ski-pistes te maken. Het ski-seizoen gaat pas over een paar weken echt van start, maar nu al lag er een dikke laag sneeuw. Mooi om te zien! Verder zijn we in Queenstown niet veel verder gekomen dan stappen, uitslapen en chillen (maar dat mag ook wel op vakantie, toch?).

Donderdag zijn we vertrokken om het uiterste zuiden mee te pikken. ‘s Middags al kwamen we via de schitterende Milford Road bij Milford Sound terecht. Dit is de bekendste fjord van Nieuw-Zeeland en met zo’n 16 kilometer ook een van de grootste in het Fiordland National Park (de plek waar films als King Kong, Jurassic Parc en The Lord of the Rings gefilmd zijn). Milford Sound is ook een van de natste plekken van Nieuw-Zeeland, maar we hadden het geluk dat het ‘s middags, ondanks flinke bewolking, gewoon droog was. We hebben een cruise gemaakt tussen de vele steile rotsen, was erg gaaf. Op de terugweg ook nog een school dolfijnen gezien die vlak langs de boot zwommen. In de late namiddag zijn we doorgegaan naar een klein gehucht halfweg Te Anau en Invercargill om daar te overnachten. Die avond hebben we ook nog bij de plaatselijke Boer Harmsen gedaan wat zeer populair is in NZ, namelijk schapen scheren. Jammer dat we onze camera niet bijhadden, want dat was toch wel grappig.

De dag er na vertrokken we weer vroeg, we moesten namelijk om half 10 in Bluff zijn om van daaruit de ferry naar Stewart Island te pakken. Stewart Island is het op twee na grootste eiland van Nieuw-Zeeland en ook een van de meest zuiderlijke plekken ter wereld. ‘s Middags hebben we een paar kleine tracks langs de kust meegepikt, om vervolgens ‘s avonds op kiwi-jacht te gaan. Geen idee waarom, maar deze kleine, dikke vogel die niet eens kan vliegen kom je hier overal tegen op sleutelhangers, shampoo-flessen en shirts, dus tijd om ‘m eens in het echt te zien. Omdat we geen zin hadden om 100 NZD voor een iets te toeristische tocht neer te leggen, zijn we maar samen met een hostelgenoot gewapend met alleen een zaklamp de bossen ingedoken om een (slechte) poging te wagen. We hoorden ze wel, maar veel meer dan een verdwaalde boer die zich af vroeg wat we in vredesnaam op z’n landgoed deden zijn we niet tegen gekomen…

Vanochtend vroeg weer de ferry vanuit Stewart Island terug naar het vaste land gepakt, om een kort bezoek aan The Catlins te brengen. Na een bliksembezoekje weer terug gereden naar Fergburger City, Queenstown dus. Het oorspronkelijke plan was om hier nog een paar dagen te verblijven en Queensday te vieren, maar toen een paar reisgenoten vroegen of we met hen meegingen naar Christchurch en daaropvolgend Kaikoura, hebben we besloten om dat maar te doen. Morgen vertrekken we dus alweer vroeg met de bus naar Christchurch en van daaruit gaan we maandag dan met z’n allen in een campertje naar Kaikoura, de beste plek om zeehonden, dolfijnen en walvissen te spotten. Misschien doen we ook nog even Hanmer Springs aan, maar dat zien we nog wel!

Nu nog even een biertje pakken in de stad, morgen staat de bus weer vroeg te wachten. Wat hebben we het toch zwaar…

Wellington baby!

Hello!

Weer een teken van leven van ons, vanuit de hoofdstad Wellington dit keer. We zitten nu dus op het Noordereiland en hebben het super vette Zuidereiland er helaas alweer op zitten!

Vorige week zondagochtend zijn we vanuit Queenstown dus vertrokken naar Christchurch. De weg er naar toe ging dwars door het Mount Cook National Park met de schitterende bizar blauwe meren. Na een flinke busrit uiteindelijk rond etenstijd aangekomen in Christchurch, de stad waar ons Nieuw-Zeelands avontuur inmiddels vier weken geleden begon. ‘s Avonds op stap geweest en geconcludeerd dat Christchurch nog altijd even dood is. Er schijnen honderd duizenden mensen te wonen, maar we zijn toch benieuwd waar die zich dan verstoppen… De dag er op daarom maar naar Akaroa gegaan, een van oorsprong Frans dorpje midden in de Banks Peninsula op zo’n 85 kilometer van Christchurch. Omdat we maar arme backpackers zijn hadden we besloten om dit keer maar eens te gaan liften. In drie weken tijd hadden we nog geen druppel regen gehad, maar uitgerekend op het moment dat we langs de kant van de weg stonden maakten we kennis met onze eerste Nieuw-Zeelandse regenbui. Gelukkig kregen we na een paar minuten al een lift van twee dames die ons iets verderop naar de hoofdweg brachten, daar moesten we vast snel opgepikt worden zeiden ze. Daar kregen ze ook gelijk in, al na 10 minuten onze lift naar Akaroa gevonden. Een beetje apart is het wel als je instapt en je hoort de Talking Heads met Psycho Killer uit de speakers, maar gelukkig ging het nummer niet over onze chauffeur, dus na anderhalf uur waren we aangekomen in Akaroa. De tocht er naar toe door het uit vulkaanuitbarstingen ontstane gebied was eigenlijk mooier dan het plaatsje zelf, dus na een paar uur besloten om maar weer terug naar Christchurch te gaan. Opnieuw binnen tien minuten een lift gekregen, nu van twee beunhazen die terug kwamen van een middagje schilderen (waarschijnlijk de enige twee in het land die niet vrij waren op Queensday…). Stoelen waren niet meer beschikbaar, dus daar zaten we dan; achter in een klusbus tussen de ladders, potten verf en een hond (!?). Niet echt comfortabel, maar omdat onze chauffeur naast het draaien van zware shag en fuck roepen ook het gas geven tot kunst had verheven waren we na ruim een uur alweer terug in ons hostel.

Op dinsdag vertrokken we dan vanuit Christchurch naar Kaikoura. Verdeeld over twee campers zouden we met zevenen (vier Engelsen en drie Nederlanders) eerst naar Hanmer Springs gaan, om vervolgens te eindigen in Kaikoura. Op weg naar Hanmer Springs echter plotseling gestopt bij een groot landgoed, de Engelsen bleken voor de ”Dutchies” een partijtje boerengolf geregeld te hebben… Daar sta je dan, aan de andere kant van de wereld een potje boerengolf te spelen op het landgoed van twee Nederlanders… Apart, maar wel leuk! Daarna door gegaan naar Hanmer Springs, een bergdorpje dat bekend is vanwege de gloeiend hete thermale baden. Na een paar uurtjes chillen en lekker primitief noodles koken op iets wat een gasfornuis voor moest stellen, op weg gegaan naar de oostkust, naar Kaikoura.

We waren met vijf mannen, maar toch reden de enige twee vrouwen, wat natuurlijk vragen om problemen is. Die problemen kwamen er ook, na een rit van een uurtje of twee a drie zaten we namelijk dichter bij de westkust dan bij de oostkust… Er was maar een kans om verkeerd te rijden, dus die hadden we dan maar direct gegrepen. Dat werd dus keren en terug rijden, maar ook dat was wel gezellig onder de klanken van Frank Sinatra (I dit it my way), Monthy Python (Always look on the bright side of life) en U2 (I still haven’t found what I’m looking for)…

Uiteindelijk op 90 kilometer van Kaikoura langs de kant van de weg overnacht in een ijskoude en net iets te kleine camper. De ochtend er op met goede moed en benzine (ook niet geheel onbelangrijk) weer op pad gegaan en dit keer konden we Kaikoura wel vinden. Een deel van de groep wilde walvissen gaan spotten, wij zouden echter met dolfijnen gaan zwemmen. Door de harde wind gingen er echter geen boten die dag, dus helaas… Toen maar naar een flinke zeehonden-kolonie iets buiten het dorpje gegaan. De zeehonden lagen hier letterlijk langs de kant van de weg en hadden totaal geen schrik (wij wel toen eentje ons aan wilde vallen…). Je kon heel dicht bij komen, was wel leuk om te zien.

De dag er na afscheid genomen van de vijf waarmee we het halve zuidereiland over gereisd hebben. Zij gingen weer terug richting Christchurch, wij gingen naar het noorden. Maar eerst nog zwemmen met dolfijnen, vandaag was het namelijk wel mogelijk! Gelukkig maar, want het was echt super gaaf! Temidden van een groep van zo’n 150 dolfijnen werd je uit de boot geslingerd, gewapend met een wetsuit en een snorkel. De dolfijnen kwamen je aan alle kanten voorbij gezwommen, echt schitterend om mee te maken, moeilijk om in woorden uit te leggen! Absoluut een van de hoogtepunten tot nu toe dus! Onderweg ook nog een reuzenalbatros en twee keer een walvis gezien. We missen onderhand alleen die verdomde kiwi nog…

De dag er na Kaikoura weer verlaten, plan was om in Picton te belanden en de dag er op de ferry naar Wellington te pakken. Omdat de Stray-bus pas weer op zondag kwam wederom gaan liften, al ging het dit keer iets minder soepel. Na 2,5 uur wilden we al bijna de moed opgeven, toen eindelijk iemand stopte. Een oudere man moest toch naar Blenheim (een stad op 25 kilometer van Picton) om vier jongeren weg te brengen, wij mochten ook wel mee. De vier jongeren (tussen de 16 en 24 jaar oud) zaten naar eigen zeggen in een gezondheidsprogramma, maar volgens de chauffeur waren het gewoon junkies die aan het afkicken waren. Aan hen hoefden we dus niet uit te leggen wat Amsterdam was en welke bieren allemaal uit Nederland komen… Na een twee uur durende rit rond half drie in Blenheim aangekomen. Hier een lift gezocht naar Picton, dat ging weer vrij vlot. Amper vijf minuten stonden we te wachten, toen een van de twaalf inwoners van Picton ons op pikte. Dit keer geen potentiele serie-moordenaar, beunhaas of bus vol junkies, maar een bijna saaie oude man. Hoe dan ook, binnen een half uur stonden we in Picton, nog eerder dan verwacht en ruim op tijd voor de ferry van 18 uur, waardoor we dus dezelfde dag nog in Wellington zouden arriveren.

Na een boottocht van drie uur en een busrit van tien minuten kwamen rond half 11 aan in Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland. Zoals altijd weer willekeurig een hostel binnen gelopen, maar voor het eerst kregen we te horen dat er geen plaats voor ons was. De dag er na (zaterdag) speelden de All Blacks hier namelijk een rugby-wedstrijd tegen Ierland, en bijna alles zat ram- en ramvol hier. Sommige hostels waren al drie maanden volgeboekt!

Uiteindelijk na twaalven toch nog een betaalbare slaapplek kunnen vinden in het Beethoven House. We werden al gewaarschuwd dat we naar een ”shitty place” gingen en daar bleek niets van gelogen. Na een Apocalypse Now-achtige tocht door een bos (bleek achteraf gewoon de achtertuin te zijn) kwamen we aan bij de ingang van het hostel. De indringende geur van dode dieren kwam ons al direct tegemoet, evenals een voormalige Jappenkamp-leider die nu dit hostel beheerde. Waar alles hier een en al vriendelijkheid is, deed deze mafkees nog niet eens zijn best om vriendelijk te lijken, maar heel veel keuze hadden we niet, dus maar een bed gereserveerd in deze hel. Ruud kwam op kamer 1 te liggen (waarschijnlijk vernoemd naar het aantal overlevenden), terwijl Marijn in een schuurtje achter in de tuin moest slapen. Het had ook een verzamelplek voor oorlogsslachtoffers of een vuilnisbelt kunnen zijn, maar voor Marijn was het deze nacht dus zijn slaapplek. Het enige wat ontbrak was een flinke insectenplaag, maar dat komt waarschijnlijk door het feit dat insecten niet kunnen overleven in zo’n zure lucht… Omdat we al snel tot de conclusie kwamen dat logeren in de kelder van Fritzl nog aantrekkelijker is, besloten we om maar snel te gaan slapen en ‘s ochtends zo snel mogelijk te vluchten.

Enigszins verbaasd dat we het allebei overleefd hadden gingen we de ochtend er na om 8 uur op zoek naar een normaal hostel. Dit keer gelukkig iets meer succes en een fatsoenlijk bed gevonden. Overdag een rondje Wellington gedaan. Wellington is niet zo groot als Christchurch, maar wel vele malen leuker. Een druk centrum met veel kleine winkeltjes en mooie gebouwen, hier houden we het wel een paar dagen uit! ‘s Avonds in een kroeg de All Blacks gekeken (vergelijkbaar met het EK in Nederland) en afgesloten in een Ierse pub, waar een beestachtig vette coverband speelde.

De dag er na weer verkast naar een ander hostel, nu zitten we pas echt goed. Ook een hostel met Sky TV, dus dan kunnen we het EK hier gewoon volgen. De eerste twee wedstrijden hebben we gisteren nog integraal in een Engelse pub met iets te relaxte ligstoelen gekeken, maar Duitsland-Polen hebben we vanochtend live gezien (de wedstrijden worden hier om 3.45 uur en 6.45 uur gespeeld). Het stikt in dit hostel van de Duitsers, dus dat was wel lachen. Morgenochtend mooi Nederland-Italie kijken en dan reizen we later deze week verder noordwaarts richting de Tongariro Crossing.

North Island

Oi!

Maar weer eens een bericht van ons! We zitten inmiddels in Auckland, de grootste stad van Nieuw-Zeeland, en we hebben de afgelopen weken bijna heel het Noordereiland gezien.

Na ons vorige berichtje zijn we nog een paar dagen in Wellington gebleven. Weinig spannends gedaan daar; we hebben vooral genoten van de stad, het EK, de vele gezellige kroegen en natuurlijk onze zelf gemaakte pizza’s!

Vervolgens zijn we op donderdag per bus verder noordwaarts gegaan. Na een rit van een uur of zes kwamen we aan in National Park Village (over originele namen gesproken…), een bergdorpje aan de rand van Tongariro National Park. Dit park bestaat uit drie grote, nog actieve vulkanen, en staat vooral bekend om de Tongariro Crossing, een van de mooiste tracks van Nieuw-Zeeland die gaat over de top van Mount Tongariro (bijna 1900 meter hoog). Omdat het weer op zaterdag het beste zou zijn (en stiekem ook omdat we ons op vrijdag verslapen hadden) zouden we die dag de Crossing gaan doen. Om half 8 ‘s ochtends stonden we te wachten op de shuttle bus die ons naar het begin van de track zou brengen, maar voor het eerst in al die weken wilde het weer niet echt meewerken: het zou te onvoorspelbaar zijn en daarom was de Crossing helaas afgesloten. Daarom maar besloten om een andere track door de bergen te doen, net wat minder hoog en dus ook wat minder spectaculair. De dag er na leek het beter weer te worden, dus op zondag maar weer een poging gewaagd. Dit keer hadden we meer geluk: een strak blauwe heldere lucht, dus de Crossing was nu wel open! De Crossing is dus een track over de Mount Tongariro, een van de drie grote vulkanen in het park. Na de eerste paar vrij vlakke kilometers kwamen we aan bij Devils Staircase, de naam zegt waarschijnlijk genoeg… Een onbeschoft steile klim, die leidde naar een grote krater. Vanaf de krater kon je de top al zien liggen, maar om er te komen moest er eerst nog zo’n half uur over met ijs bedekte rotsen geklauterd worden. Uiteindelijk de top bereikt, 1900 meter hoog, maar het was zeker de moeite waard! Vanaf de top had je een schitterend uitzicht over de valei en de Red Crater Lakes, drie bizar blauwe meren die iets verder beneden lagen. Super mooi om te zien, toch net wat anders dan het IJsselmeer…

Zo’n zes uur later en 20 kilometer verder het einde van de track bereikt, om van daaruit door te reizen naar Taupo. Een stadje dat vooral bekend staat om het skydiven (al was onze skydive op het Zuidereiland natuurlijk veeel vetter) en het gelijknamige meer, het grootste meer van Nieuw-Zeeland. Verder niet echt spectaculair, dus de dag er naar zijn we na een ultra korte tocht langs het meer en ons sportieve hoogtepunt van de vakantie (een potje mini-golf, jawel!) weer door gegaan naar Auckland, om van hieruit nog een tour met Stray te maken. Dinsdagochtend vertrokken we naar de Coromandel, waar we ‘s middags aan zouden komen. De Coromandel staat vooral bekend om de mooie stranden en Cathedral Cove, een rotsformatie in de vorm van een kathedraal (?). Het weer onderweg beloofde weinig goeds, maar eenmaal aangekomen was het droog en brak de zon zelfs weer voorzichtig door, dus dat was mooi! ‘s Avonds met de hele bus naar de pub gegaan, ook altijd gezellig!

De dag er na weer vertrokken, naar Raglan dit keer. Raglan is een klein stadje aan de West Coast, vooral bekend vanwege het surfen, wat Marijn ‘s middags dan ook maar even getest had.

Op donderdag vertrok de bus weer vroeg, we zouden vandaag de grotten van Waitomo ingaan. Gekleed in een wetsuit en met hippe helmen en lampen op onze koppen verdwenen we via een gat in de grond in het grote grottenstelsel van Waitomo. Het begon direct al goed met een abseil van zo’n 25 meter, hierna moesten we nog een paar kaar abseilen (terwijl je ondertussen zeiknat werd van de watervallen die overal vandaan kwamen) om uiteindelijk op 85 meter onder de grond uit te komen. Hierna weer naar boven gekropen/geklommen door nauwe openingen en dat soort werk, echt heel erg gaaf om te doen!

Na een heerlijk warme douche in de namiddag door gegaan naar Maketu, waar we die avond een Maori-show zouden zien. Na de show leerden de Maori (oorspronkelijke bevolking van Nieuw-Zeeland) ons ook nog de Haka zoals die altijd voor het rugby gedaan wordt! Toch net even wat anders als het handen schudden voor het voetbal…

Was een hele vette avond, maar dat ook Maori slechte kanten hebben bleek de volgende ochtend wel toen bij het ontbijt een CD van ABBA uit de speakers knalde… Toen dus maar zo snel mogelijk vertrokken naar Rotorua, het vulkanisch centrum van Nieuw-Zeeland, bekend vanwege de thermal activity (geisers, modderpoelen, etcetera). Geisers all over the place, zelfs bij mensen in de achtertuin of langs de kant van de weg in berm, erg apart om te zien. Rotorua staat trouwens ook bekend om de geur van rotte eieren die er rond schijnt te hangen, maar daar merkten we weinig van. Maar ja, na onze overlevingstocht in het Beethoven House (blijft een rare naam voor een vernietigingskamp) zijn we dan ook wel wat gewend…

Na Rotorua zijn we via Taupo weer terug gegaan naar Auckland, waar we gisteren aangekomen zijn. Auckland is met 1,5 miljoen inwoners (bijna 40% van het totaal aantal inwoners van NZ) veruit de grootste stad van Nieuw-Zeeland. Ook veruit de minst geliefde plek van Nieuw-Zeeland, de afgelopen weken hebben we al vaak moeten horen wat voor een ”shitty place” het wel niet is. Weinig spannends te beleven hier dus, al blijkt het uitgaansleven wel weer erg goed te doen te zijn (ook niet geheel onbelangrijk). Dat hebben we gisterenavond dan ook maar even getest, was niet bepaald een straf.

Na welgeteld drie uurtjes slaap moesten we er vanochtend weer om half zeven uit voor Nederland-Rusland om vervolgens precies op tijd de kroeg binnen te stappen. We waren niet de enige: een hoop Aziaten kwamen om te gokken en er was zelfs nog een andere verdwaalde Nederlander. Na de ontmanteling van het Nederlands elftal een dagje de toerist uitgehangen op zoek naar souvenirs, maar we waren al even succesvol als Marco van Basten en z’n mannen…

Morgen verlaten we Auckland weer om het uiterste noorden (Bay of Islands) mee te pakken. Helaas zijn dit onze laatste dagen hier, komende donderdag vliegt ons vliegtuig (en wij ook als het goed is) vanuit Auckland via Shanghai weer terug naar Nederland. Eigenlijk wilden we er nog een paar dagen Shanghai aan vastplakken en we hadden onze tickets zelfs al gewijzigd, maar handig als we zijn bedachten we ons een paar dagen later pas dat voor China een visum nodig is. Met het oog op de Olympische Spelen zijn de regels daarvoor nog strikter geworden, waardoor het onmogelijk is om nog zo’n visum aan te komen. Oke, we hadden met ons paspoort naar Den Haag kunnen gaan, maar da’s ook weer zo’n end. Aangezien vier dagen lang op het dakterras van Shanghai Airport zitten ook wat saai is hebben we onze tickets maar weer een keer gewijzigd. Datum van terugkomst is nu aanstaande vrijdagavond half zeven. Een troost: hier in Auckland leven zoveel Aziaten dat we ons met een beetje fantasie toch nog wel in China wanen!

Back home

Hoi!

Ons allerlaatste berichtje op de site alweer, over een paar uur vliegen we helaas weer terug naar Nederland.

Onze laatste dagen in Nieuw-Zeeland hebben we doorgebracht in het Northland, het uiterste noorden dus.

Maandagochtend vertrokken we met de bus (Kiwi Experience dit keer) naar Paihia, een stadje gelegen aan de kust midden in de Bay of Islands (zoals de naam al zegt: een baai met tientallen kleine eilandjes voor de kust). ‘s Middags zijn we een paar uurtjes gaan kayakken; aangelegd op een paar kleine eilanden en direct even boodschappen gedaan. Weer ‘ns wat anders, boodschappen doen per kayak…

De Bay of Islands en het Northland is het enige subtropische gebied van Nieuw-Zeeland, maar het weer wilde niet echt meewerken dit keer. Toen we dinsdagochtend vertrokken naar Cape Reinga regende het dan ook, maar gelukkig klaarde het in de loop van de ochtend op. ‘s Ochtends zijn we eerst langs een Kauri Forrest gegaan, om vervolgens via de westkust Cape Reinga te bereiken. Cape Reinga is het meest noorderlijk gelegen puntje van Nieuw-Zeeland, dus na het meest zuiderlijk gelegen eiland (Stewart Island) hebben we nu ook het meest noorderlijke stukje NZ gezien. Volgens de Maori verlaten de geesten van overleden mensen hier de wereld en gaan ze naar de onderwereld. Dit is ook het punt waar de Grote Oceaan overgaat in de Tasmaanse Zee. Het waaide gruwelijk hard daar (een wegwijzerbord had nog maar twee bordjes over die er niet afgewaaid waren…), dus de zee was flink wild wat wel mooie beelden opleverde. Na een bezoekje aan het meest noorderlijke strand van Nieuw-Zeeland zijn we de duinen ingedoken om te gaan sandboarden. Hierbij glij je met 60 tot 70 kilometer per uur van een 85 meter hoge duin af, echt super vet! Nadeel was alleen wel dat je eindigde in een rivier, dus dat werd lekker modder happen. Ook de wasmachine in ons hostel kon de dag er na dus lekker modder happen en is sindsdien ook bruikbaar als zandbak, iets waar de eigenaren vast wat minder blij geweest mee zullen zijn. Maar ach, op zich is het ook wel handig als je voortaan op 35 meter afstand kunt horen of je was klaar is, toch!?

Na het sandboarden teruggereden via 90 Mile Beach. De naamgever zal wel onder invloed van bepaalde middelen geweest zijn, want de naam slaat nergens op. Het is geen strand maar kustlijn (wie kan ons het verschil uitleggen!?) en die kustlijn is ook helemaal geen 90, maar 60 mijl lang. In feite is het dus gewoon strand (sorry, kustlijn) waar je over heen rijd, wel een mooi ritje dus. Het wordt trouwens wel gewoon als highway gezien, best apart.

Gisteren weer terug gegaan naar Auckland. Het is hier op woensdagavond studentenavond (niet dat wij daar iets te zoeken hebben…), dus dat was wel gezellig! Vanochtend voor de laatste keer onze tas ingepakt, wat ook direct de laatste kans was om onze toch al imposante lijst met vergeten spullen (van jassen tot eurostekkers en van slaapzakken tot zonnebrillen) uit te breiden. Vervolgens zijn we nog de Sky Tower ingeweest (met 328 meter de hoogste toren van het Zuiderlijk halfrond) en hebben we nog een allerlaatste wanhopige poging tot souvenirs scoren gedaan. Zometeen gaan we nog de replay van Duitsland-Turkije kijken, een hapje eten en richting het vliegveld. Helaas zit onze trip er dan alweer op. We hebben er in ieder geval volop van genoten! Iedereen bedankt voor de leuke reacties, was toch altijd mooi om te lezen!

See ya!

Leave a Reply

Your email address will not be published.